12. Oog voor naasten met beperkte gezondheidsvaardigheden

Met ‘gezondheidsvaardigheden’ (‘health literacy’) wordt de combinatie van cognitieve en sociale vaardigenheden aangeduid die nodig is om adequaat met informatie over gezondheid, ziekte en zorg om te gaan. Componenten zijn bijvoorbeeld kennis van het menselijk lichaam en van de gezondheidszorg, maar ook geletterdheid. Maar liefst één op de negen Nederlanders is laaggeletterd en één op de drie heeft beperkte gezondheidsvaardigheden. Laaggeletterdheid komt vaker voor onder laagopgeleiden, vrouwen en ouderen. Stichting Lezen & Schrijven noemt op hun website een aantal signalen waaraan je kunt zien dat iemand mogelijk moeite heeft met taal:

  • Alleen kijken naar een tekst zonder de ogen te bewegen over de tekst.
  • Geen punten of komma’s gebruiken.
  • Geen e-mailadres hebben.
  • Moeite hebben met mobiel bankieren.
  • Een slecht leesbaar handschrift hebben.
  • Vaak of een lange periode werkloos zijn.
  • Nier verder groeien in het werk.
  • Een uur te vroeg of te laat zijn op een afspraak.
  • Negatief praten over hun schoolervaringen.
  • Moeite hebben met navigatie.
  • Smoesjes gebruiken als ‘bril vergeten zijn’ of ‘zere hand hebben’ als gevraagd wordt iets te lezen of te schrijven.

Uit onderzoek blijkt dat laaggeletterden en verminderede (ervaren) fysieke en mentale gezondheid hebben en een grotere kans om eerder te sterven. Zij maken vaker gebruik van huisartsenzorg en ziekenhuiszorg en minder vaak van preventieve zorg en zorg na overlijden. Daarnaast zijn zij minder goed in staat tot zelfmanagement.

Let bij naasten met lage gezondheidsvaardigheden op het volgende:

  • Praat rustig en neem de tijd voor het gesprek.
  • Vermijd medische terminologie en zorgjargon.
  • Gebruik schriftelijk materiaal dat helder is geschreven en op het juiste taalniveau (bijvoorbeeld A3 of B1). Gebruik bij het ontwikkelen van schriftelijk materiaal de Pharos-checklist om te toetsen of het materiaal toegankelijk genoeg is. 
  • Gebruik ook videomateriaal. Dit omzeilt het probleem van een beperkt taalbegrip. Gebruik bijvoorbeeld de Oog-voor Naasten-animatie.
  • Geef niet te veel informatie in één keer.
  • Pas in alle belangrijke contacten de Terugvraag-methode toe, dan weet je zeker dat de naaste je goed begrepen heeft.