4. De behoefte van naasten om partner/ouder/kind/vriend te zijn

Wanneer een naaste zijn of haar zieke dierbare thuis verzorgt, ligt de focus vaak automatisch op het zorgen, en kan de persoonlijke relatie tussen de cliƫnt en de naaste in het gedrang komen. De activiteiten die zij voorheen ondernamen en/of de gesprekken die zij voorheen voerden vinden in mindere mate plaats. Het kan heel waardevol zijn voor naasten (en cliƫnten) om zich af en toe ook nog partner/ouder/kind/vriend te voelen. Deze momenten zullen ook achteraf, na het overlijden, veel betekenen voor naasten en de rouwverwerking ten goede komen.

Hoe een uitbraak de situatie voor naasten extra zwaar maakt:

  • Beperktere beschikbaarheid van zorgverleners en mensen uit de sociale kring voor ondersteuning van zowel de cliĆ«nt als de naaste. Hierdoor neemt de rol als zorgverlener toe en de rol van partner/ouder/kind/vriend/etc. af.
  • Als naasten niet samenwonen met de zieke en zelf ook ziek zijn, kunnen zij niet voor hun zieke dierbare zorgen en zich tegelijkertijd wel veel zorgen maken.
  • Naasten kunnen bang zijn voor besmettingsgevaar, en krijgen soms het dringende advies om niet bij de zieke dierbare in de buurt te komen. Als de dierbare zieke hun hulp juist hard nodig heeft, staan zij voor een moeilijke keuze.

Wat kan ik als zorgverlener doen?

  • Wijs naasten op ook de belangrijke rol van hen als partner/ouder/kind/vriend. Naasten die intensief zorgen voor hun dierbare, staan vaak nauwelijks stil. De vraag of zij ook nog genoeg aandacht hebben voor de persoonlijke relatie met hun dierbare kan hen even tot stilstand brengen. Daarnaast kan het ook zijn dat die niet inwonen bij hun zieke dierbare minder vaak op bezoek kunnen vanwege een lockdown of uit angst om hen te besmetten. Ook hierdoor kan de persoonlijke relatie in het gedrang komen. Raad naasten aan om regelmatig activiteiten te ondernemen die de persoonlijke relatie kenmerken wanneer zij samen met hun dierbare zijn. Bijvoorbeeld samen oude fotoboeken bekijken, herinneringen op te halen, samen muziek te luisteren, te kletsen, of iets anders dat de persoonlijke relatie kenmerkt.
    • Tip: Wijs naasten (die zelf niet inwonen bij de cliĆ«nt) op de BBrain kalenderklok. De klok biedt mogelijkheden om op afstand een dierbare te betrekken bij het dagelijks leven. Via de klok kunnen er bijvoorbeeld fotoā€™s en berichten uitgewisseld worden.
  • Als naasten aangeven zich bijna alleen nog maar zorgverlener te voelen, kijk dan of zij behoefte hebben om ontlast te worden in hun zorgtaken. Onderzoek samen of er behoefte is aan extra hulpmiddelen, huishoudelijke ondersteuning of nachtzorg. Naasten kunnen zich bezwaard voelen om zorgtaken over te dragen. Geef aan dat hun persoonlijke relatie misschien nog wel belangrijker is dan dat de zorg door de naaste zelf wordt uitgevoerd. Zorg kan tenslotte worden uitbesteed, maar het zijn van een partner/ouder/kind/vriend/etc. niet.
  • Als naasten zich bezwaard voelen om hun zorgtaken te delen, bespreek dan wat voor hen belangrijk is hierbij. Voor sommigen is het besef dat zij deze zorg goed doen heel belangrijk. Geef hen ook die erkenning. Houd er ook rekening mee dat sommige familieleden van de naasten bewust of onbewust druk leggen op de naasten om de zorg thuis vol te houden.
  • Betrek de POH-GGZ om een oogje in het zeil houden en naasten te begeleiden in het behouden van de persoonlijke relatie tot hun dierbare.

Let op overbelasting van de naaste(n). Als je denkt dat de naaste overbelast raakt of je twijfelt, overleg dan met de huisarts. Zie ook, de Checklist Mantelzorgoverbelasting van Pharos en de Richtlijn Mantelzorg van Pallialine voor verscheidene vragenlijsten om overbelasting van mantelzorgers te signaleren.

Wat kunnen we als team doen en (laten) organiseren?

  • Om goed voor naasten te kunnen zorgen is het belangrijk om goed samen te werken binnen de wijk. Zeker tijdens de uitbraak van een besmettelijke ziekte kan de samenwerking tussen de huisarts, de POH-GGZ en thuiszorgorganisaties extra belangrijk zijn. De huisarts of de POH-GGZ hoort misschien dingen van de naasten die de thuiszorgorganisatie niet meekrijgt en thuiszorgorganisaties zien misschien weer dingen die belangrijk zijn voor de huisarts of POH-GGZ om te weten. Communiceer met elkaar om een zo helder mogelijk beeld van de situatie te krijgen. Maak ook afspraken over de taakverdeling; wie signaleert bijvoorbeeld overbelasting en hoe wordt hier vervolgens mee omgegaan?