6. Zorg voor nabestaanden

Zorg voor nabestaanden is een standaard onderdeel van palliatieve zorg (zie o.a. het Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland).
Gedurende de ziekteperiode van hun dierbare zijn naasten vaak aan het ´overleven´. Het is wisselend in hoeverre naasten dan al nadenken over hoe het zal zijn als hun dierbare is overleden. Zelfs als naasten hier wel al over na hebben gedacht, komt het overlijden vaak als een klap. Het is opeens definitief. Hoe naasten hiermee omgaan, verschilt per individu. Het verliezen van een dierbare is altijd een ingrijpende gebeurtenis, maar deze kan nog moeilijker te verwerken zijn als er beperkende maatregelen van kracht zijn. In zulke tijden kunnen naasten ook sneller ‘uit beeld’ raken na het overlijden van hun dierbare. Het is belangrijk om te proberen dit te voorkomen.

Hoe een uitbraak de situatie voor nabestaanden extra zwaar maakt:

  • Sommige naasten hebben geen afscheid kunnen nemen van hun dierbare, en niet bij het overlijden kunnen zijn. Dit bemoeilijkt bij sommige naasten het verwerken van het verlies. Er is onzekerheid over een goed einde?, verdriet, frustratie en schuldgevoel.
  • Als de dierbare is overleden aan een besmettelijke ziekte, mag de familie soms niet helpen met het geven van de laatste zorg.
  • Als de dierbare is overleden aan een besmettelijke ziekte, kan hij/zij soms niet thuis worden opgebaard.
  • Door een lockdown moet een uitvaart in beperkte vorm plaatsvinden met minder aanwezigen. Ook kunnen herdenkingsdiensten georganiseerd vanuit zorgorganisaties wellicht niet plaatsvinden.
  • Een lockdown kan zorgen voor minder structuur, sociale steun en afleiding in de periode na het overlijden. Er is weinig bezoek mogelijk en de nabestaande voelt zich alleen staan.

Het was een ontzettend eenzaam afscheid. Er mocht niemand thuis langskomen en niemand durfde. Ja, dat is gewoon heel verdrietig. Ik heb nog nooit een overlijden van zo dichtbij meegemaakt, maar op deze manier was het nog verdrietiger dan ik me had kunnen voorstellen. Je hoort dit niet alleen te doen.” – nabestaande

Wat kan ik als zorgverlener doen?

  • Neem na het overlijden, als de eerste heftige emoties gezakt zijn, rustig de tijd om met de naasten in gesprek te gaan. Neem de tijd om te condoleren en ruimte te maken voor hun emoties, maar ook om hen voor te bereiden op wat de volgende stappen zullen zijn, bijvoorbeeld over het geven van de laatste zorg, het opbaren en het voorbereiden van de uitvaart. Informeer naar eventuele vragen die zij hebben over de komende dagen en wat jouw rol als zorgverlener zal zijn.
  • Een nazorggesprek is voor nabestaanden vaak erg waardevol. De gelegenheid krijgen om na het overlijden nog vragen te stellen, of gewoon ervaringen te delen, maar ook het bedanken van het zorgpersoneel, kan naasten helpen met het afsluiten en verwerken van een hele zware, emotionele periode. In tijden van een uitbraak van een besmettelijke ziekte kunnen naasten ook vragen hebben over de laatste dagen van hun dierbare, als ze er zelf in mindere mate bij zijn geweest. Het kan hen helpen bij het verwerkingsproces als een betrokken zorgverlener dit ‘gat’ voor hen in kan vullen. Dat het nazorggesprek vanuit de zorgverlener wordt geïnitieerd is belangrijk, omdat nabestaanden zich bezwaard kunnen voelen om er zelf om te vagen.

Zie Bijlage 3b voor een gesprekshulp voor tijdens zo’n nazorggesprek.

  • Belangrijk bij een nazorggesprek:
    • Laat deze gesprekken voeren door een zorgverlener die (zeer) betrokken is geweest in de zorg voor de zieke. Vaak is dit een wijkverpleegkundige of de huisarts.
    • Neem de tijd! Zorg dat je met volle aandacht in het gesprek bent, en zo’n gesprek niet even snel tussen de bedrijven door gebeurt. Als de omstandigheden het toelaten, probeer het gesprek dan face to face te doen en niet telefonisch.
    • Lees ter voorbereiding informatie terug over de cliënt, het ziekteverloop en de naasten. Neem eventueel contact op met andere betrokken zorgverleners.
    • Realiseer je dat luisteren, erkennen en normaliseren van gevoelens minstens zo belangrijk zijn voor de naaste als het geven van adviezen.

“Waar ik eigenlijk behoefte aan had, misschien na twee of drie weken, om van man tot man een keer met een betrokken zorgverlener te praten: joh, wat is er nou toch allemaal gebeurd, en hoe kijken jullie erop terug? Nu blijven die vragen rondspoken in mijn hoofd.” – nabestaande

Extra tips voor huisartsen:

  • Neem contact op met de nabestaande zodra je hoort dat zijn/haar dierbare is overleden, om te condoleren. Vaak zijn nabestaanden op dat moment druk met het informeren van familie en vrienden en het regelen van de uitvaart. Een kort gesprek waarin je blijk geeft van je betrokkenheid zal meestal aansluiten bij de behoefte.
  • Als de nabestaande zelf ook patiënt is in de praktijk, spreek dan na dit korte gesprek af dat je een paar weken later opnieuw belt, om wat uitgebreider met de nabestaande te spreken. Kijk dan welke behoefte er is aan nazorg. Maak hierbij een inschatting van de draagkracht van de nabestaande (gezondheidssituatie, sociaal netwerk, eerdere verlieservaringen, psychotrauma, voorgeschiedenis met angst, depressie, verslaving). Maak eventueel een afspraak in de praktijk en stel voor om gedurende een bepaalde periode (bijv. een jaar) af en toe (telefonisch) contact te hebben. Noteer reminders voor deze afspraken in de agenda. Zie Bijlage 3c voor voorbeeldvragen die gesteld kunnen worden tijdens een nazorggesprek.

Extra tips voor wijkverpleegkundigen en verzorgenden:

  • Ga na of er mogelijkheden zijn om nazorggesprekken met nabestaanden te declareren, bijvoorbeeld als AIV (Advies, Instructie en Voorlichting).
  • Na het overlijden van een cliënt (en het eventuele nazorggesprek) ben je als medewerker van een thuiszorgorganisatie in principe niet langer betrokken bij de naaste. Het kan voor naasten echter veel betekenen als je hen na het overlijden nog een keer belt, om te vragen hoe het met hen gaat. Als je merkt dat een naaste het erg moeilijk heeft, kun je hen wijzen op ondersteuningsmogelijkheden. De naaste kan hiervoor de huisarts bellen en/of een afspraak vragen met de POH.

Wat kunnen we als team doen en (laten) organiseren?

  • Stuur binnen 1-2 weken een persoonlijke brief of condoleancekaart van de zorgverleners die het meest intensief betrokken waren bij de zorg. Hierin kan eventueel beschreven worden hoe het personeel de bewoner ervaren heeft. Stuur eventueel ook een jaar na het overlijden (of met Kerst of op de verjaardag van de overleden bewoner) een kaart en/of bel naar de nabestaande(n).
  • Maak als team duidelijke afspraken over jullie beleid na het overlijden.
    • Hoelang na het overlijden voeren jullie het nazorggesprek? Wie nodigt naasten hiervoor uit en wie voert het gesprek?
      • Tip: voor een nagesprek is het belangrijk dat iemand dat doet die de naaste goed kent, maar ook dat die hier gevoel voor heeft, en er bijvoorbeeld goed mee kan omgaan als de naaste (erg) emotioneel wordt.
    • Wie is er verantwoordelijk voor het sturen van een condoleancekaart?
    • Sturen jullie na een jaar nog een kaartje op de verjaardag of sterfdatum of van de overledene, of met Kerst? Wie is daar verantwoordelijk voor?
    • Tip: Betrek ook administratieve ondersteuning: zij kunnen helpen met sturen van (digitale) herinneringen voor het schrijven en sturen van brieven/kaarten en het organiseren van nazorggesprekken.
  • Gebruik de uitkomsten van nazorggesprekken om de zorg voor zowel cliënten als naasten in de toekomst te verbeteren.
  • Maak binnen de organisatie ook afspraken met andere disciplines. Op welke manier en wanneer worden andere disciplines zoals maatschappelijk werk, geestelijke verzorging of psychologie betrokken na (en rondom) het overlijden?
  • Onderzoek met elkaar op welke manier er na het overlijden van een patiënt uren kunnen worden vrijgemaakt om te besteden aan de zorg voor nabestaanden.
  • Voorbeelden uit de praktijk: Tijdens de Covid-19-pandemie hebben sommige zorgorganisaties extra inspanningen geleverd om naasten te begeleiden in de periode na het overlijden:
    • Het organiseren van een sociale gespreksgroep ‘Rouw en Verlies’, voor nabestaanden die iemand hebben verloren ten tijde van Covid-19. Hierbij werd langere begeleiding dan normaal geboden vanwege de grotere kans op een verstoord rouwproces. Wanneer beperkende maatregelen geen fysieke bijeenkomsten toelaten, kunnen deze (deels) digitaal plaatsvinden.
    • Het organiseren van een webinar over rouw voor nabestaanden die iemand hebben verloren ten tijde van Covid-19 (door gemeente, welzijnsorganisatie en hospice). Op deze manier werd getoond dat de nabestaanden gezien werden, dit kan hen veel troost bieden.